Er is het afgelopen jaar veel te doen geweest rond de geplande herindeling van het academiejaar (HAJ). Terecht, het is een groot dossier met redelijk wat impact als het ooit geïmplementeerd zou worden. Als lid van de Leuvense studentenraad van de UCLL heb ik het afgelopen jaar de ontwikkelingen van op een afstandje gevolgd. In deze hoedanigheid wil ik een korte samenvatting geven van waar het dossier nu staat, hoe het daar geraakt is, en vooral ook waar het mogelijks naar toe zal gaan.

Achtergrond

Hoewel het plan relatief recent pas echt de brede belangstelling heeft gehaald, wordt er eigenlijk al jarenlang over gediscussieerd. Al in academiejaar 07-08 was er een werkgroep over het onderwerp.

In die tijd werd het jaarsysteem vervangen door het huidige systeem van semesters en flexibilisering (waardoor studenten meer hun eigen traject vormen), en zijn er nog veel andere zaken in het onderwijslandschap veranderd, maar de indeling van het academiejaar is steeds hetzelfde gebleven. De link wordt gelegd met slechte slaagcijfers bij studenten en een slechte work life balance bij personeel. Er is echter nooit een gedragen oplossing gevonden.

Het Gemeenschappelijk Bureau (een van de hoogste beleidsorganen) heeft eind 2016 een nieuwe werkgroep HAJ opgericht die zich van februari tot oktober 2017 uitvoerig over de problematiek heeft gebogen. Het eindrapport van deze werkgroep vormt een belangrijke basis van de discussie die de laatste maanden is gevoerd.

Naast de plannen rond de herindeling van het academiejaar is er ook nog het pedagogisch project. Deze twee projecten zijn sterk gerelateerd aan elkaar, het eindrapport zegt er het volgende over: “Die twee hervormingen zijn nauw met elkaar verweven, waarbij de aanpassing van de kalender tegelijk als hefboom voor en sluitstuk van het pedagogische project fungeert”.

Herindeling Academiejaar

De werkgroep heeft voor dit gedeelte een aantal (23+) scenario’s geëvalueerd. Deze hadden verschillende eigenschappen: begin of eind september beginnen, voor of na de kerstvakantie examens, paasvakantie beperken of niet (of helemaal schrappen), herexamens in juni, juli of augustus, enz. Deze scenario’s werden dan gewogen op enkele criteria die waren opgesteld in het kader van de beoogde doelen.

Uiteindelijk heeft de werkgroep de contouren van een mogelijke nieuwe indeling uitgewerkt. Het academiejaar start begin september maar wordt voorafgegaan door een ‘Freshers week’ (hippe Engelse benaming voor een introductieweek). Het eerste semester eindigt met examens “al dan niet voor de kerstvakantie”. Het tweede semester start 1-3 weken na het einde van het eerste semester en eindigt in mei/begin juni (inclusief examenperiode). Juni wordt de periode voor herexamens (en verdieping, profilering en (her)oriëntering). Het grootste deel van juli en volledig augustus wordt dan de gegarandeerde zomervakantie voor iedere student.

De grootste aanpassing is de timing van de drie examenperiodes. De reden hiervoor is om examenspreiding tegen te gaan. Ironisch genoeg worden de examens van het tweede semester hierdoor juist makkelijker te spreiden, je zou het kunnen zien als twee keer blok en examens achter elkaar. Er blijft echter maar weinig tijd over om de herexamens van het eerste semester goed opnieuw te kunnen doen. Dit was dan ook een van de grootste pijnpunten voor de studenten.

Pedagogisch Project

De werkgroep heeft zich ook gebogen over het pedagogisch project, een mogelijke onderwijshervorming. Deze bestaat uit zes werven, die in verschillende mate impact hebben op de student:

  1. Er moet meer activerend onderwijs en permanente evaluatie komen zodat studenten eerder in gang schieten. Ondergefinancierde projecten over alternatieve onderwijsvormen moeten meer aandacht krijgen. De professoren moeten gesteund worden door de Universiteit bij het aanpassen van hun vakken. Onderwijstechnologie kan gebruikt worden om de interactiviteit van lessen te verhogen.

  2. Snelle oriëntering en goede ondersteuning voor de studenten. Opvallend zit hier ook de verdieping en profilering bij voor de extra gemotiveerde studenten. Zelfregulerend leren wordt niet automatisch verworven en veel studenten hebben last van ‘academische procrastinatie’ (uitstelgedrag voor intellectuelen?).

  3. De student zou zoveel mogelijk moeten richten op de eerste examenkans. Examenspreiding moet tegengewerkt worden. Het idee is dat de tweede examenkans ervoor zorgt dat de student minder zijn best doet voor de eerste kans. De werkgroep zou eerder de eerste examenkans aantrekkelijker willen maken (met minder examens per periode als gevolg van meer permanente evaluatie), maar de herindeling speelt hier ook een belangrijke rol.

  4. Aanbod vakken rationaliseren (komt neer op minder vakken, door sommigen te schrappen en anderen samen te voegen), minder examenmomenten en meer geïntegreerde evaluaties (evaluaties die niet één maar meerdere onderdelen evalueren).

  5. Vervroegen van de ISP-indiendatum en het proces verder automatiseren. De huidige deadline wordt gezien als problematisch en een vervroeging ervan zou ervoor zorgen dat de beschikbare lesweken beter gebruikt kunnen worden.

  6. Beleidsvrije en onderwijsvrije periodes voor personeel.

De KU Leuven is haar vertrouwen in de verantwoordelijkheidszin van de studenten kwijt en past haar onderwijsvisie aan om hieraan tegemoet te komen. Ze speelt in op een minder kwalitatieve instroom, naar mijn mening door minder goed middelbaar onderwijs en de democratisering van het onderwijs, en komt met het pedagogisch project. De student zal meer gestuurd worden om een betere studiehouding aan te nemen en wordt vroeger bijgesteld op basis van tussentijdse evaluaties. De werkdruk wordt meer verspreid over het hele semester en de examenperiodes worden lichter.

Een belangrijke kanttekening is dat het eindrapport van de werkgroep een stuk genuanceerder is dan dat je zou verwachten als je vooral het publieke debat hebt gevolgd. Een aantal voorstellen vind ik persoonlijk wel interessant. Ik begrijp waar het pedagogisch project vandaan komt, en zou er zelf allicht baat bij hebben (qua studies dan). Echter ben ik van mening dat het niet aan de Universiteit is om een betuttelende onderwijsvisie te implementeren.

Gevolgen voor het studentenleven

Voor een grote groep studenten is het studentenleven een belangrijke bron voor het uitstelgedrag. De studenten die de verschillende verenigingen onderhouden, of het nu gaat om clubs, kringen of studentenraden, maken juist gebruik van de mogelijkheid tot uitstel om hun mandaat uit te oefenen. Een zware beperking op de uitstelcapaciteit gaat dus ook zware gevolgen hebben voor de verschillende verenigingen en zo het studentenleven voor alle studenten beïnvloeden (als er minder tijd is om TDs te organiseren, gaan er ofwel minder TDs zijn, of gaat hun kwaliteit achteruit, om maar een voorbeeld te geven). Het is dus logisch dat de luidste tegenstanders van de herindeling en het pedagogisch project bij de verenigingen te vinden zijn (naast dat ze doorgaans beter geïnformeerd zijn).

Nieuwe Rector

De werkgroep had vooral een onderzoekende opdracht gekregen van het beleidsteam onder Torfs. Met de komst van de nieuwe rector kreeg het eindrapport een andere invulling, want Sels wilde er duidelijk werk van maken. Op zich begrijpelijk als je bedenkt hoe lang het dossier eigenlijk al meegaat, maar de plotse omschakeling werd niet bij iedereen geapprecieerd (inclusief leden van de werkgroep zelf) en er is eind 2017 al veel kritiek geweest dat Sels te snel wilde gaan.

Inspraak

Al in 2016 waren de officiële studentenvertegenwoordigers, Stura KU Leuven dus, betrokken bij de werkgroep, maar ging er maar weinig aandacht naar het dossier (de prioriteit lag toen op de hervorming van de lerarenopleidingen). Met de stroomversnelling die het dossier in 17-18 kreeg is Stura actiever geworden hierin. Echter vonden ze dat hun opmerkingen niet gehoord werden en ze geen effectieve inspraak hadden. Toen eind april in een Veto interview met Sels geïmpliceerd werd dat de vertegenwoordigers dwarsliggers waren die de bredere studentenpopulatie niet vertegenwoordigde ging het voor Stura te ver. Om deze problematiek aan te kaarten protesteerde begin mei een honderdtal studenten voor de universiteitshal en lanceerde ze een campagne om de studenten te informeren.

Ook andere studentenorganisaties uitten hun tegenstand tegen de plannen. Zo heeft er enkele weken een spandoek gehangen aan het Verbondshuis tegen de betutteling van de student.

UGent

Ook in Gent werd de HAJ besproken, ook met kritiek van de studenten. Halverwege mei bracht de Onderwijsraad van de UGent echter negatief advies uit voor de herindeling vanwege het gebrek aan draagvlak. De focus moest meer op het pedagogisch project liggen met hoogstens minieme aanpassingen aan de kalender.

Doordat een versnippering van kalenders niet acceptabel is voor de politiek lijkt het ook uitgesloten dat de KU Leuven nog met een grote hervorming zal komen. Kleine verschuivingen zijn wel nog niet uitgesloten.

Het verhaal eindigt hier echter nog niet. De herindeling van het academiejaar is weliswaar tegengehouden, maar het pedagogisch project dat sterk verwant was gaat op zichzelf verder.

Toekomst

Waar dat de HAJ een opvallende beslissing was, kan het pedagogisch project over de jaren heen geïmplementeerd worden zonder dat de algemene studentenpopulatie het door heeft. Op die manier is de echte bedreiging dus nog niet helemaal van tafel. Het zal aan Stura zijn om dit in de verschillende beleidsorganen goed in de gaten te houden en erop te reageren. Ze hebben in ieder geval al een degelijk standpunt rond deze materie ingenomen.

Daarnaast denk ik wel dat er een aantal ideeën tussen zitten die een eerlijk debat verdienen en een positieve invloed kunnen hebben als ze goed aangepakt worden. Al moet het toekomstig beleid natuurlijk de negatieve gevolgen voor ons geliefde studentenleven vermijden!

Luc v. Dalton, master toegepaste informatica